Lucas & Arthur Jussen

Als we dan de kroon op ons werk kunnen zetten, zoals met een cd, is dat geweldig!

woensdag 2 oktober 2013

Klassieke Zaken – oktober 2013
door Jos van der Zanden

Op de Franse toer met de Jussens

Na de debuut-cd van 2010 (Beethoven) en een al even bewonderde Schubertproductie zetten de gebroeders Arthur en Lucas Jussen een nieuwe stap in hun carrière met Jeux: zonnige muziek van Franse componisten. Dit najaar zijn ze ook ambassadeurs van Aangenaam Klassiek. Doel: jongeren warm maken voor klassieke muziek. Wie kan dat beter dan wie zelf jong, levenslustig en succesvol is?

Ditmaal gaan jullie op de Franse toer. Was dat jullie eigen idee?
Arthur (17): “Uiteindelijk gaan wij er zelf over, maar we nemen wel veel advies van anderen aan. Eigenlijk gaat dat altijd in samenspraak met heel veel mensen. Met onze ouders, en ook met onze docenten, zoals Jan Wijn. In het begin was ik erg onzeker over de muziek, vandaar dat ik het nu zie als een overwinning. Anderhalf, twee jaar geleden had ik nooit gedacht dat we dit nog eens zouden opnemen. Jan Wijn heeft me de partituur leren begrijpen. Ik vergelijk het met school, met wiskunde bijvoorbeeld. Iemand legt het je uit, je krijgt inzicht en naderhand pas je het zelf toe. Zo’n gevoel heb ik ook bij deze muziek.”
Luister je naar andere uitvoeringen, of laat je je juist zo min mogelijk door anderen beïnvloeden?
“Normaal gesproken dat laatste. Eerst studeer je op zo’n stuk, je zet het als het ware in de grondverf. Daarmee wordt er iets van jezelf in het stuk geprint, iets wat niet meer weg kan gaan. Daarna komt de rest. Dan is nadoen onmogelijk, dat heb je dan vermeden.”

Als we dan de kroon op ons werk kunnen zetten, zoals met een cd, is dat geweldig!

Jij speelt de solostukken van Poulenc. Wat voor indruk heb je nu van hem?
“Wel, ik denk dat het een heel vrolijke man was, iemand die met veel humor in het leven stond. Dat hoor je heel goed in zijn muziek. Soms zijn er imitaties van andere componisten, dat je ineens denkt: hé, Mozart. Maar toch hoor je altijd weer dat het Poulenc is. Ik herken nu bijvoorbeeld een echt ‘Poulenc-akkoord’ – daar kan ik heel erg van genieten.”
Jullie spelen ook vierhandige stukken. Hoe komen jullie tot gezamenlijke beslissingen?
“Gek genoeg praten we er niet vaak over. Soms is het ook niet met woorden uit te leggen, je voelt het gewoon. Normaal gesproken studeren we een stuk eerst alleen. Pas in de laatste fase werken we dan samen. Ik denk dat we wat muzikaliteit betreft gewoon op één lijn zitten, daar zijn niet veel woorden voor nodig. We kennen elkaars spel natuurlijk ook door en door. De verdeling van bas en diskant gaat ook vanzelf. Het is niet zo dat iemand het liefst links doet of zo, zeker niet als de partijen gelijkwaardig zijn.”
Wat bewonder jij nu het meest aan het spel van je broer?
“Oei, da’s moeilijk, zeg. Maar wat mij het meest inspireert, geloof ik, is de rust die Lucas in zijn spel heeft en ook uitstraalt. Dat vind ik wel iets waar ik nog veel van kan leren.”
En jij, Lucas, wat bewonder jij aan Arthurs spel?
“Lucas (20): “Phoe… Eigenlijk bewonder ik alles, er is geen andere pianist die qua spel en stijl zo dicht tegen mij aan zit. Ik kan eerlijk zeggen dat ik met veel plezier naar Arthur luister en dat heb ik echt niet met alle pianisten. Bij anderen denk ik wel eens: dat had ik toch een beetje anders gedaan – zoiets heb ik bij Arthur weinig.”
Jullie zijn dit najaar ambassadeurs van Aangenaam Klassiek. Wat is daarbij jullie rol?
“Ik denk dat het fijn is voor jonge mensen dat ze zich met ons kunnen identificeren. Wij zijn zelf jong en denken over veel zaken hetzelfde als anderen van onze leeftijd en we maken ook hetzelfde mee. Daa rmee komt muziek denk ik een stuk dichterbij voor hen, ze wordt tastbaarder. Ikzelf vind het fantastisch om naar een uitvoering van bijvoorbeeld Horowitz te luisteren. Maar ik kan me best voorstellen dat zoiets lastig is voor jongens en meisjes van onze leeftijd die totaal geen ervaring hebben met klassieke muziek. Die krijgen dan een zware en serieuze opname te zien of te horen van weliswaar een van de grootste pianisten ooit, maar het blijft dan toch moeilijk. Zien ze ons, dan is die afstand veel minder groot. Zelf hebben we het geluk gehad dat we van jongs af aan altijd omringd zijn geweest door muziek. Mijn vader is paukenist in het Radio Filharmonisch Orkest en mijn moeder is dwarsf luitiste en geeft les. Er stond thuis een piano en daar ben ik ge- woon maar achter gaan zitten. Van het een kwam het ander en zo zijn we gekomen waar we nu zijn.”
Hebben jullie wel eens een gevoel van: jeetje, wat overkomt ons allemaal?
“Ja, het is echt allemaal fantastisch. Er zijn ook wel momenten dat er stress is, hoor, en dat er veel geregeld moet worden en zo. Maar we mogen niet klagen. Er is hier thuis een… nou ik wil niet zeggen een hele machine aan het werk, maar iedereen is er toch heel erg mee bezig. Als we dan de kroon op ons werk kunnen zetten, zoals met een cd, is dat geweldig. We kijken uit naar 2 oktober, naar ons concert in de Kleine Zaal van het Concertgebouw! Daar gaan we het hele programma spelen en wordt de cd officieel gepresenteerd.”

Site by Alsjeblaft!