Lucas & Arthur Jussen

Lucas en Arthur Jussen: de geur van wonderkind

maandag 31 augustus 2009

De Volkskrant, 28 augustus 2009
door Guido van Oorschot
foto: Marco Borggreve

De pianoloopbaan van Lucas en Arthur Jussen krijgt serieuze trekjes. Binnenkort debuteren de Hilversumse broers in de ZaterdagMatinee, voorjaar 2010 volgen ze Jaap van Zweden naar Dallas. Wat zit er achter hun succes? En spelen die jongens echt zo goed? ‘We zijn geen gedresseerde aapjes.’

Lucas en Arthur Jussen: de geur van wonderkind

‘Pappa, raad eens wie we tegenkwamen. Carice van Houten, jammer dat je er niet bij was hè?’
In de dienstlift van het Concertgebouw wordt Paul Jussen vriendelijk gemangeld door zijn zoons Lucas (16) en Arthur (12). De stemming is uitgelaten. De broers hebben zojuist Mozart gespeeld, het Concert voor twee piano’s KV 242.
De liftdeur naar de catacomben zoeft open. ‘Jongens, wat was het góéd’ schettert een suppoost. ‘Supermooi!’ juicht een violiste van de Radio Kamer Filharmonie. ‘Brrraaavo’ schalt ook Andrea Marcon, de Italiaanse dirigent.
Jammer voor Carice van Houten: ze heeft er niets van kunnen horen. Na een paar shots voor de Kluunfilm Komt een vrouw bij de dokter loopt ze de Grote Zaal alweer uit. Tijd voor een babbeltje met de drentelende tieners heeft ze nog wel. ‘Zet hem op mannen, toitoitoi!’

Blonde koppies, de geur van wonderkind: voor de jongens van Jussen valt iedereen. Bij De Wereld Draait Door zien ze het duo graag verschijnen. Pauw & Witteman speelden ze plat. Leuk voor Lucas was het Prinsengrachtconcert 2006, toen hij met de Chinese pianokomeet Lang Lang vierhandig door Schuberts eerste Marche militaire zeilde. De koningin troffen ze voor het laatst in juni, bij de opening van de Hermitage in Amsterdam. Na een paar deeltjes Moesorgski toostte de Russische president Medvedev gezellig mee.
Het tweetal werd zelfs de serie Meesterpianisten binnengesmokkeld. Marco Riaskoff, de hoeder van dit walhalla, draait er niet omheen: ‘Ik schrok me rot toen Maria João Pires dat in 2005 voorstelde. Kindertjes van 12 en 9, dat kon ik mijn publiek toch niet aandoen?’ Maar Pires, toppianiste en Jussenfan, zette door. Aan haar hand daalden de kids de trap af.
En het wordt almaar serieuzer. Half september debuteren de tieners in de ZaterdagMatinee, de beste concertserie van het land. Op het programma staat Poulenc, het Concert voor twee piano’s en orkest, met Mozartecho en gamelaneffect. Volgend voorjaar reizen ze met Jaap van Zweden naar zijn orkest in Dallas. Laat het mediaspektakel maar over aan de Texanen.

Hartstikke leuk allemaal. Fantastisch voor het plakboek. De platenfirma van Janine Jansen zit al op het vinkentouw. Maar de nuchtere liefhebber wil weten: spelen ze ook werkelijk goed?
Vera Beths zegt ‘volmondig ja’. De violiste beoordeelt de broers jaarlijks voor de VandenEnde Foundation, die hun studie met harde euro’s ondersteunt. Beths: ‘Ze waren al goed, en ze worden steeds beter. Het bijzondere wil er maar niet af.’
Ton Hartsuiker, oud-conservatoriumdirecteur, spijkert de pubers geregeld bij in 20ste-eeuws repertoire. ‘Ik vind ze bijzonder begaafd.’
‘Het zijn enorme talenten’, vindt ook Kees Vlaardingerbroek, artistiek directeur van de ZaterdagMatinee. ‘Hun frisheid en muzikaliteit koppelde ik meteen aan het concert van Poulenc. Lichtheid, speelvreugde – het leek me voor hen geschreven.’

‘Jongens, wie wil er nog een keekske?’ Cakejes genoeg, in de artiestenfoyer van het Concertgebouw. In de aanloop naar het Robeco-optreden houdt moeder Jussen een oogje op de bloedsuikers. Haar zoons bespreken de toegift. Iets uit een Mozartsonate, of toch dat salonstukje van Arensky? ‘Wie heeft de Steinway gestemd, mamma?’‘Hé, ze hebben hier ook wifi.’
Thuis, in een hoekwoning naast het Hilversumse spoor, is de voertaal Limburgs. Of beter: het Maastrichts uit de jeugd van Christianne van Gelder. Paul Jussen kwam opklimmen uit Vaals. De juichmomenten en frustraties van het muziekvak kennen ze allebei. Ma geeft dwarsfluitles aan de muziekschool, pa is paukenist bij het Radio Filharmonisch Orkest.

Ze vragen het zich weleens af: hoe bijzonder zijn hun zoons? Paul Jussen kent genoeg andere jongelui die de sterren van de hemel spelen. ‘Mij lijkt de marge van het geluk net zo groot als die van het talent. Je moet maar net de juiste mensen treffen.’
Op z’n vijfde stapte Lucas binnen bij Leny Bettman. Het was in de zomer van 1998, Frankrijk organiseerde het WK. Nederland wipte Argentinië, maar verknalde de strafschoppen tegen Brazilië. Toen had Lucas het Wilhelmus al uit z’n hoofd geleerd. Op zijn eerste pianoles pingelde hij het er tweehandig uit.
Een paar jaar later drentelde Arthur met Bettman door het Concertgebouw. Christian Zacharias trad er op, een naam in Mozart. Na thuiskomst werd Arthur in z’n pyjama gehesen, maar met de speen in de mond kroop hij nog even achter de piano. Zacharias’ gebarentaal bleek al grondig bestudeerd.

De pianodocente bedacht een strijdplan. Met zulke kinderen moest je grote stappen nemen. Ze stuurde een dvd naar Maria João Pires. Bettman was altijd al verrukt van haar timing en toucher. ‘Ze gaat heel puur om met muziek, is weinig bezig met zichzelf. Ik hoopte dat die benadering bij hen zou passen.’
Pires nodigt de jongens prompt uit voor een jaartje studie. Gratis, maar dan moeten ze wel komen logeren in haar Portugese kunstenaarskolonie Belgais.
Doorgaans stromen vaardige vingertjes door naar de Jong Talent Klas van een Nederlands conservatorium. Wie naar het buitenland wil krijgt de zegen – maar geen geld. En daarom kloppen de Jussens in april 2005 aan bij de VandenEnde Foundation.
Lucas heeft na zijn proefspel de pee in. Na een paar delen van Schuberts Rosamunde-muziek moet hij al stoppen. De achtjarige Arthur hoeft zijn laatste Mozartvariatie ook al niet te spelen. Op de dichtstbijzijnde tafelrand roffelt hij hem er alsnog uit.
Commissielid Vera Beths herinnert zich een lang, intensief beraad. Zulke jonge kinderen, en al zo ver van huis. Maar de gok wordt genomen.
Christianne van Gelder trekt met haar kinderen naar Portugal. Sabbatical, leerplicht, Wereldschool – alles is geregeld. Blijkt Pires halverwege het jaar te emigreren naar Brazilië. Nou vooruit, de Jussens verkassen wel mee.

Over hun avonturen met Maria João kunnen ze onderhand een boek schrijven. Tegenwoordig gaat het zo: wanneer ze in Europa opduikt, laat Pires van zich horen. Betekent wel dat op vrijdagavond de telefoon kan gaan: of Lucas en Arthur zich zondagochtend willen melden in Frankfurt of Londen, Berlijn of Parijs.
Gedenkwaardig was de Middellandse-Zeecruise in de herfst van 2007. Pires voer mee als exclusieve artiest en had voor haar pupillen een verblijf kunnen regelen. De ouders mochten ook mee – à raison van vijftienduizend euro voor de goedkoopste hut. Van Gelder: ‘Toen hebben we ze meegegeven. Dat was een loodzware beslissing.’
Af en toe vliegen de broers voor hun lessen naar Brazilië. Wanneer Maria João Nederland bezoekt, logeert ze doorgaans bij de familie thuis. Dan doet ze de afwas en de strijk, want ze móét iets om handen hebben. Op de vorderingen levert ze bij vlagen pittig commentaar.
Christianne van Gelder: ‘Ze kan zo extreem reageren dat ik weleens heb gedacht: ik haal m’n kinderen daar weg. Tegelijkertijd merk ik dat ze enorm gek met ze is.’
Lucas: ‘Ze zit typisch in elkaar, maar is heel aardig.’
Arthur: ‘Ze hoeft maar even te helpen en je kunt weer maanden vooruit.’
‘Met Pires werkt het uitstekend’, zegt Vera Beths. ‘Ook omdat ze daarnaast bijna wekelijks les hebben van Jan Wijn. Dat wordt nog weleens vergeten.’
Jan Wijn is de pianistenmaker van Nederland. Hele generaties heeft hij opgeleid. Voor de continuïteit kunnen de broers bij hem terecht.
Lucas: ‘Meneer Wijn houdt ons op het rechte pad.’
Arthur: ‘Soms heeft hij een andere mening dan Maria João. Wel goed dat je het van twee kanten hoort.’

Ongevraagd advies: iemand meende dat de Jussens het vast niet zonder psycholoog konden stellen. Opdringeriger was de anonieme haatbrief die na het Hermitageconcert op de mat viel. Aanhef: ‘Aan de ouders van de twee pianistenzoontjes’. Volgde een tirade over zielig voor die ventjes en geilen op het geld.
Het is een vraag die brandt op ieders lip: wat voor types zijn die ouders?
‘Normale, gezellige mensen’, vindt pianolerares Bettman.
‘Helemaal niet pushy’, zegt impresario Riaskoff, die de pianisten inmiddels representeert.
‘Er zit juist een enorme losheid omheen’, merkt Vera Beths. ‘En alle aandacht verpest de jongens niet.’
Van de schoolinspecteur zijn ze verlost sinds Arthur zijn broer naar het Gemeentelijk Gymnasium is gevolgd. Wanneer Pires in het weekend onverhoeds aan de lijn hangt, volstaat een mailtje aan de rector. Alleen de Arbeidsinspectie steekt nog weleens een spaak in het wiel. Arthurs aanvraag voor het Haagse Festival Classique stuitte in juni op een onvermurwbaar njet.
Paul Jussen: ‘Wie tegen een bal schopt, wordt vier keer per week met een busje naar Vitesse gebracht. Maar pianospelen – ze snappen het niet.’
En dat terwijl ze de meeste uitnodigingen toch al afslaan. De Hilversumse pianisten treden met mate op. Bedrijfsfeestjes, showprogramma’s en damesbladen vissen achter het net. Lucas Jussen: ‘Voor je het weet zit je in een commercieel circuit. We zijn geen gedresseerde aapjes.’

Hemelvaart 2009. In de Kleine Zaal van het Concertgebouw houdt de VandenEnde Foundation opnieuw audities. Op een beeldscherm in de foyer volgt Lucas het spel van zijn broer. ‘Hij speelt niet op z’n innovatiefst, daar heb je toch publiek voor nodig.’
Arthur zelf signaleert een paar missers. ‘Die wijde grepen in Chopin blijven riskant. Maar als je vernieuwend wilt spelen moet je risico nemen. Als het dan lukt is het super.’
Commissielid Beths bespeurt een techniek die niet berust op spanning. ‘Er zit geen enkele druk op.’ ‘Natuurlijk zit er druk op’ riposteert Lucas. ‘Maar als ik speel wil ik er vooral plezier in hebben.’
Ton Hartsuiker verbaast zich over het gemak waarmee de knullen 20ste-eeuws repertoire instuderen. ‘Vinden ze helemaal niet griezelig of eng. Ik gaf Lucas de Derde sonatine van Willem Pijper mee. Polytonaal, stevige kluif. Staat hij een week later voor de deur: ‘Hé Ton, gave componist die Pijper!’
Beths roemt hun ‘natuurlijke muzikaliteit’. Riaskoff valt voor de ‘nobele frasering’. Hartsuiker hoort Pires terug in een ‘rijkgeschakeerde toon’.
‘En podiumvrees kennen ze niet’, zegt vader Paul. ‘Ik kijk al snel op tegen een dirigent, zij vinden Jaap van Zweden gewoon een lieve man.’

De oudste Jussen heeft inmiddels een eerste verkenning van het Hilversumse nachtleven achter de rug. Er kwam een valpartij aan te pas met wat bloed. Ook gezellig: dvd’tjes kijken bij een schoolmakker. ‘En laat naar bed hoor.’
De buitenwereld wenst de Jussentjes vooralsnog alleen als duo te bestellen. Van Gelder: ‘We krijgen het maar niet voor elkaar om ze onafhankelijk van elkaar te laten spelen. Terwijl dat voor hun ontwikkeling als solist hard nodig is.’
Paul Jussen bespeurt onder vakbroeders soms een houding van: wacht maar, het komt nog wel: de puberteit, zenuwen, moordende concurrentie. En wat als zijn zoons blijven hangen in het tweede garnituur?
Lucas: ‘Dan wordt het je geld verdienen, daarvoor wil ik niet in de muziek.’
Meer rampspoed: de een breekt door, de ander sukkelt achterop.
Arthur: ‘Hopen van niet. Goed blijven spelen, dat het daar niet aan ligt.’
En als het geen succes wordt in de muziek, zegt Christianne van Gelder – ook goed. ‘Uiteindelijk gaan we voor hun geluk als mens.’

Site by Alsjeblaft!