woensdag 16 februari 2011
Als je klein en blond bent en daarbij prachtig Mozart speelt heet je nog lang wonderkind – ondanks felle protesten van de pianobroers Arthur en Lucas Jussen zelf. Vooral de laatste, Lucas, nadert inmiddels de achttien en zal serieuzer genomen willen worden.
Een platencontract bij Deutsche Grammophon helpt de broers daarbij. Deze week speelt Lucas Jussen bij het Noord Nederlands Orkest het bezield virtuoze Tweede pianoconcert van Rachmaninov – bepaald niet kinderachtig. Toch zet je vraagtekens bij de timing. In Groningen liet Jussen de beginakkoorden beheerst oprijzen vanuit heldere bassen. Ook verderop liet hij zich niet verleiden tot loos gepronk. Maar wilde passages lieten zich niet altijd eenvoudig temmen, terwijl dit repertoire vraagt om een onverschrokken aanpak. Problematisch bleek ook de dialoog met het orkest. Chefdirigent Michel Tabachnik bleek een onvoorspelbaar begeleider, soms trouw volgend, dan weer miscommunicerend. Het leidde tot kruiend ijs.
(…) Jussen klonk twee dagen later trefzekerder toen hij zich in het Concertgebouw één op één verhield tot de Russische cellist Pavel Gomziakov. De pianist ontpopte zich als ideale kamermuziekpartner. Gomziakovs warme maar soms zoekende toon werd door Jussen opgetild: cellosonates van Mjaskovski en Prokofjev kregen een ruimhartig karakter.