dinsdag 13 maart 2012
Het marathonconcert van bijna vier uur begon met twee teleurstellingen: Maria Joao Pires en Arcadi Volodos bleken ziek. Ook presentator Paul Witteman was verhinderd; hij werd vervangen door Philip Freriks. De feestavond werd geopend met vijf solo-optredens. Dit gaf de luisteraars de unieke kans vijf toppianisten op dezelfde vleugel en direct na elkaar te beluisteren. Het leek wel een concours! Als het dat geweest was, dan had Alexander Gavrilioek stellig gewonnen. Hij is niet alleen de grootste virtuoos van het gezelschap, maar ook een zeldzame klankkunstenaar. Schitterend was zijn raffinement in Liszts Tarantella uit ‘Venezia e Napoli’. Van een vergehjkbare verfijning en klasse was het spel van Severin von Eckardstein, die met ‘Deux poemes’ van Alexander Skrjabin en de ‘Etude voor de linkerhand’ van Felix Blumenfeld het concert sfeervol opende. Vergeleken bij deze twee jonge meesters was het spel van Jean-Yves Thibaudet aanmerkelijk vlakker. Evgeni Kissin vertolkte Chopins ‘Scherzo nr. 2’ in bes bijzonder monumentaal, maar ook zijn uitdrukking was eenvormiger met een toon prozaischer dan die van Gavrilioek of die van Nikolai Luganski; Luganski had Chopins vierde Ballade met allure vertolkt.
Na de eerste pauze verscheen een tweede vleugel op het podium. De beurt was nu aan de jonge Nederlandse pianobroers Arthur en Lucas Jussen, die al in 2007 tijdens het twintigjarige jubileumconcert van Riaskoffs serie als invallers voor Martha Argerich hun debuut hadden gemaakt. Als duopianisten stonden zij hun mannetje tussen hun veel beroemdere en oudere collega’s. Een bewerking van Dukas’ Tovenaarsleerling’ speelden zij uit het hoofd en met begrip voor de oorspronkelijke orkestratie. Spetterend was vervolgens het spel van Kissin en Thibaudet, die elkaar voor het eerst op het podium tegenkwamen in werken voor twee piano’s van Debussy en Milhaud. In delen van Rachmaninovs Suite II door Von Eckardstein en Luganski werd wat mij betreft het verzadigingspunt van het luisteren naar het gedender op twee piano’s bereikt.
In het tweede deel kwam ook de onthulling wie de Mystery Guest was die op de affiches stond aangekondigd. In de pauze gonsde het: ‘Wie zou dat zijn? Wibi, Argerich, of zou Brendel weer spelen?’ En het was Brendel, maar hij speelde niet meer dan een toon! Verder declameerde hij enkele van zijn humoristische gedichtjes, onverstaanbaar lispelend in Engels met een zwaar Oostenrijks accent.
Na de tweede pauze kreeg het programma een serieuzer karakter: Thibaudet presenteerde zich voor het eerst samen met zijn grote oud-leraar, de nu 86-jarige Aldo Ciccolini, in Schuberts prachtige ‘Fantasie in f voor piano a quatre-mains’. Ciccolini besloot vervolgens de avond op ontroerende wijze met een hyperromantische uitvoering van een ScarlattiSonate en het heerlijke salonstukje ‘Salut d’amour’ van Elgar. Acht handen op een piano speelden daarna nog een komische toegift, de ‘GalopMarche’ van Lavignac en het feest was compleet!