Lucas & Arthur Jussen

Vastberaden en energieke Arthur Jussen steelt de show

woensdag 16 mei 2012

Dagblad van het Noorden 12-05-2012
door Paul Herruer
Noord Nederlands Orkest o.l.v. Stefan Asbury met Arthur Jussen (piano). Programma: Schumann, Ouverture Manfred; Grieg, Pianoconcert in a kl.; Tsjaikovski, Symfonie no. 6 in b kl. (Pathetique). Gehoord: 10/5 Drachten, Lawei.
(…)
In Grieg mocht Arthur Jussen – de jongere van de twee broers – de show stelen en dat lukte heel goed: vastberaden, trefzeker in het virtuoze en energiek. Mogelijk hadden er een enkele keer wat meer zachte tinten in mogen zitten, maar dat kan ook met de vleugel in Drachten te maken hebben gehad. Ook was Jussen in afsluitingen soms een fractie eerder met een akkoord dan het orkest, maar zoiets komt wel vaker voor. Duidelijk was weer dat niemand niet van Griegs concert kan houden en dat Arthur Jussen er zeker van houdt.

Vastberaden en energieke Arthur Jussen steelt de show

Bekender kunnen we het (haast) niet maken, zou het Noord Nederlands Orkest kunnen zeggen als variant op een reclamespotje van de Belastingdienst. Hoewel: de Ouverture Manfred van Schumann wordt weinig gespeeld, maar de ietwat schurende en licht gekwelde muziek vormde een mooie vooruitverwijzing naar de pathetische Zesde van Tsjaikovski. Voor het leuke element zorgde daartussen het Pianoconcert van Grieg: het populairste en begrijpelijkste pianoconcert uit de Romantiek.
In Grieg mocht Arthur Jussen – de jongere van de twee broers – de show stelen en dat lukte heel goed: vastberaden, trefzeker in het virtuoze en energiek. Mogelijk hadden er een enkele keer wat meer zachte tinten in mogen zitten, maar dat kan ook met de vleugel in Drachten te maken hebben gehad. Ook was Jussen in afsluitingen soms een fractie eerder met een akkoord dan het orkest, maar zoiets komt wel vaker voor. Duidelijk was weer dat niemand niet van Griegs concert kan houden en dat Arthur Jussen er zeker van houdt.
Na een goed gespeelde Schumann met zijn – zoals dirigent Stefan Asbury het noemde verrukkelijk problematische instrumentatie, had de Pathetique in de opbouw van het eerste deel een paar kleine aanloopprobleempjes en schoonheidsvlekjes. De snelle delen daarna overtuigden zonder meer: zowel de goed in tempo gezette wals in vijfkwartsmaat als het merkwaardige scherzo, dat knisperend Mendelssohniaans begint en schetterend eindigt. Daarna klonk her en der natuurlijk applaus, omdat het deel zo ontzettend als een finale klinkt. Het Adagio lamentoso mocht daarna gevoelig voortstromen naar zijn fluisterende einde.

Site by Alsjeblaft!